PC 140.03 Aanvullende vergoeding tijdelijke werkloosheid overmacht corona- Opleidingsbudget
Aanvullende vergoeding tijdelijke werkloosheid overmacht corona
Op 15 april 2021 werd in het Paritair Comité voor het wegvervoer en de logistiek een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten die voorziet in de toekenning van een aanvullende vergoeding voor de dagen tijdelijke werkloosheid voor overmacht ‘corona’. Deze vergoeding zal door het Sociaal Fonds worden betaald.
Aanvullende vergoeding
Aan de arbeiders die in de periode van 1 april 2020 tot en met 31 december 2020 een uitkering wegens tijdelijke werkloosheid overmacht corona (vermeld in de DMFA- aangifte onder de code 77) ontvingen, wordt een aanvullende vergoeding toegekend volgens volgende modaliteiten:
De aanvullende vergoeding wordt toegekend aan arbeiders met minimaal 32 dagen en maximaal 52 dagen tijdelijke werkloosheid corona; [1]
Per volledige dag tijdelijke werkloosheid overmacht corona wordt een aanvullende vergoeding van
€ 3 bruto toegekend.
Per halve dag tijdelijke werkloosheid overmacht corona wordt een aanvullende vergoeding van € 1,5 bruto toegekend.
De maximale aanvullende vergoeding wordt begrensd op € 150 bruto.
Betaling
Het Sociaal Fonds Transport en Logistiek betaalt de aanvullende vergoeding rechtstreeks uit aan de arbeiders. De uitbetalingen vinden plaats vanaf 3 mei 2021.
De uitbetaling gebeurt op basis van de uiterlijk op 1 april 2021 ingediende DMFA-aangiftes, over de periode 1 april 2020 tot en met 31 december 2020.
Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 2021 betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding voor dagen tijdelijke werkloosheid overmacht corona
Opleidingsbudget
Jaarlijks wordt aan iedere werkgever een opleidingsbudget toegekend, berekend in functie van het aantal arbeiders in dienst bij de werkgever op 30 juni van het voorgaande jaar.
Dit opleidingsbudget bedraagt € 25 per arbeider per jaar in de bedrijven met zes of meer arbeiders en € 50 per arbeider per jaar voor de bedrijven met 1 tot 5 arbeiders.
Aanwending
Het opleidingsbudget kan enkel aangewend worden voor arbeidsgerelateerde opleidingen.
De aanwending van dit opleidingsbudget beperkt zich tot de derving van (een deel van) de loonkost van de interne lesgever(s) of de factuur van de externe opleidingsverstrekker.
Voor interne opleidingen zal een forfaitair bedrag bepaald worden, per opleidingsuur dat werd gegeven, ongeacht het aantal opgeleide personen.
Werkgevers die over een werknemersafvaardiging beschikken, dienen de opleiding voor te leggen aan (in deze cascade, volgens hun aanwezigheid in de onderneming) hetzij aan de ondernemingsraad, hetzij aan het comité voor preventie en bescherming op het werk, hetzij de syndicale afvaardiging.
Terugvordering bij het sociaal fonds
Na het aanbieden van de opleiding zal de werkgever een uitbetalingsaanvraag kunnen indienen bij het Sociaal Fonds Transport en Logisitiek.
De door de werkgever gedragen kost kan ten vroegste vallen in de periode van zes maand voorafgaand aan de vaste indiensttreding bij het bedrijf.
Om recht te openen op een tussenkomst dient de werknemer minimaal 1 dag in dienst te zijn onder de RSZ-categorie 083.
Werkgevers die het toegekende opleidingsbudget niet opgebruiken, kunnen in de twee daaropvolgende kalenderjaren aanspraak maken op het niet-opgebruikte deel van het opleidingsbudget. De Raad van Beheer van het SFTL heeft beslist dat voor al de bedrijven, die het opleidingsbudget 2018 nog niet hebben (op)gebruikt, het budget overgedragen en samengevoegd wordt met het budget van 2019. Het budget 2019 kan tot 31 december 2021 aangevraagd worden.
Collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de voortgezette opleiding van de werknemers in de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden, in werking getreden op 1 januari 2017 voor onbepaalde duur; www.sftl.be
[1] Werklieden die meer dan 52 dagen tijdelijk werkloos waren ontvingen reeds een aanvullende vergoeding van de RVA.