Wijzigingen op vlak van aansprakelijkheid werknemers en bestuurders voor fouten in uitvoering van de arbeidsovereenkomst
Op 1 juli 2024 verscheen de wet tot invoering van Boek 6 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek die gewijzigde regels bevat omtrent de buitencontractuele aansprakelijkheid. De nieuwe regels treden in werking op 1 januari 2025 en hebben een impact op de aansprakelijkheid van de zogenaamde hulppersonen. Dit gaat concreet om bijvoorbeeld werknemers, bestuurders en (onder)aannemers. De nieuwe regels zullen zowel van toepassing zijn op bestaande contracten en arbeidsovereenkomsten als op toekomstige.
De bestaande regels met betrekking tot aansprakelijkheid
Een verregaande bescherming van de hulppersonen
Onder de huidige wettelijke bepalingen genieten hulppersonen van een onderneming (zoals werknemers, bestuurders en (onder)aannemers) een verregaande bescherming tegen eventuele vorderingen en schadeclaims van derden. Onder derden begrijpen we bijvoorbeeld klanten van de onderneming voor wie werken, diensten of opdrachten uitgevoerd worden.
Op het vlak van aansprakelijkheid wordt steeds een onderscheid gemaakt tussen contractuele aansprakelijkheid en buitencontractuele aansprakelijkheid.
Wanneer we het hebben over contractuele aansprakelijkheid, kan enkel de onderneming of de persoon met wie een rechtstreekse contractuele band bestaat worden aangesproken in het geval van een geleden schade. Het gaat dus om de partijen die zich contractueel hebben verbonden om een samenwerking aan te gaan of om een werk, dienst of opdracht uit te voeren. Denk hierbij aan een onderneming met een klant. De hulppersonen van de onderneming kunnen nooit contractueel aansprakelijk gesteld worden door een derde bij gebreke aan contractuele binding. Er bestaat met andere woorden geen rechtstreeks contract tussen de derde en de hulppersoon, maar enkel met de betrokken onderneming voor wie de hulppersoon aan het werk is.
Wanneer we het hebben over buitencontractuele aansprakelijkheid, dan moet er een fout, een schade en een oorzakelijk verband tussen beide bewezen worden.
Door het bestaande ‘samenloopverbod’ kan een derde die schade geleden niet zomaar een buitencontractuele vordering stellen tegenover de onderneming, gezien zij een contactuele relatie hebben en zich dus moeten beroepen op de contractuele aansprakelijkheid. Ook kunnen hulppersonen niet zomaar rechtstreeks aansprakelijk gesteld worden door een derde wanneer die derde schade heeft geleden. Dit komt door het principe van de “quasi – immuniteit van de uitvoeringsagent”. Enkel in uitzonderlijke gevallen (bijvoorbeeld indien de feiten een misdrijf uitmaken) is het mogelijk om rechtstreeks de hulppersoon aan te spreken.
De onderneming kan op zijn beurt ook niet zomaar zijn hulppersoon aanspreken om de schade te verhalen. Wanneer de hulppersoon een werknemer betreft bepaalt artikel 18 van de arbeidsovereenkomstenwet daarnaast ter bescherming van de werknemer dat een werknemer bij de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst enkel aansprakelijk is voor:
Bedrog: dit veronderstelt een opzettelijke inbreuk en kwade trouw;
Zware fout: dit is een fout die zo ernstig is dat zij onvergeeflijk is - een abnormale en verkeerde gedraging waarvan een normaal voorzichtig persoon weet dat deze schade veroorzaakt;
Herhaalde lichte fout: uit het herhaalde karakter zal de onvoorzichtigheid van de werknemer blijken.
Opgelet, deze aansprakelijkheidsbeperking geldt nooit voor zelfstandige bestuurders en bedrijfsleiders.
Een voorbeeld
Bouwonderneming Builders sluit een contract met een klant om nieuwe ramen te plaatsen aan de woning. Bob gaat in opdracht van zijn werkgever bouwonderneming Builders de ramen gaan plaatsen. Bob maakt een inschattingsfout bij de plaatsing en maakt heel wat schade aan de woning van de klant. De klant wil de schade aan zijn woning vergoedt zien, gezien het de fout betreft van Bob, de werknemer van Bouwonderneming Builders.
Gelet op de verregaande bescherming kan de klant Bob niet contractueel rechtstreeks aanspreken. Dit gezien er geen contractuele verbintenis bestaat tussen de klant en Bob. Enkel kan hier via contractuele weg een vordering tot schadevergoeding ingesteld worden tegen de werkgever Bouwonderneming Builders.
Een buitencontractuele vordering tegen Bob zou enkel mogelijk zijn indien er bij Bob sprake was van een misdrijf. De klant moet dus steeds langs de werkgever om vergoed te worden voor schade veroorzaakt door een fout.
De werkgever kan zich op zijn beurt eventueel wel steeds richten tot de werknemer om de schade op te verhalen, maar dit enkel voor schade door bedrog, zware fout of herhaalde lichte fout.
De nieuwe regels met betrekking tot aansprakelijkheid vanaf 1 januari 2025
Verruiming van de aansprakelijkheid
Met ingang van 1 januari 2025 wordt de aansprakelijkheid van hulppersonen (zoals werknemers, bestuurders en (onder)aannemers) tegenover derden verruimd.
De nieuwe reglementering laat de derde die schade heeft geleden immers de keuze. Ofwel kan de derde die schade heeft geleden een vordering instellen tegen zijn contractspartner ofwel kan de derde die schade heeft geleden een buitencontractuele vordering instellen rechtstreeks tegen de hulppersoon.
In tegenstelling tot vroeger kunnen dus alle hulppersonen (zoals werknemers, bestuurders en (onder)aannemers) desgevallend rechtstreeks aansprakelijk gesteld worden door een derde die schade geleden heeft.
Verweermiddelen van de hulppersonen
De hulppersonen kunnen wel een aantal verweermiddelen inroepen. Indien er bijvoorbeeld exoneratiebedingen zijn opgenomen in de contractuele relatie tussen de onderneming en de schadelijdende derde, dan kan de hulppersoon zich hier ook op beroepen.
Indien de hulppersoon een werknemer betreft van een onderneming, zal hij zich ook nog steeds kunnen beroepen op artikel 18 van de arbeidsovereenkomstenwet ter bescherming van de werknemer dat stelt dat een werknemer bij de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst enkel aansprakelijk is voor:
• Bedrog: dit veronderstelt een opzettelijke inbreuk en kwade trouw
• Zware fout: dit is een fout die zo ernstig is dat zij onvergeeflijk is; een abnormale en verkeerde gedraging waarvan een normaal voorzichtig persoon weet dat deze schade veroorzaakt.
• Herhaalde lichte fout: uit het herhaalde karakter zal de onvoorzichtigheid van de werknemer blijken.
Opgelet, deze aansprakelijkheidsbeperking geldt nooit voor zelfstandige bestuurders en bedrijfsleiders. Zij kunnen met andere woorden dus voor elke schade verwekkende fout aangesproken worden.
Een voorbeeld
Bouwonderneming Builders sluit een contract met een klant om nieuwe ramen te plaatsen aan de woning. Bob gaat in opdracht van zijn werkgever bouwonderneming Builders de ramen gaan plaatsen. Bob maakt een inschattingsfout bij de plaatsing en maakt heel wat schade aan de woning van de klant. De klant wil de schade aan zijn woning vergoedt zien gezien het de fout betreft van Bob, de werknemer van Bouwonderneming Builders.
Via contractuele weg kan de klant als schadelijdende derde een vordering tot schadevergoeding instellen tegen de werkgever Bouwonderneming Builders.
De klant kan ook een schadevergoeding eisen rechtstreeks van Bob. Bob blijft echter wel nog steeds beschermd als werknemer en kan enkel aansprakelijk gesteld worden voor bedrog, zware fout of herhaalde lichte fout tijdens de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst. Als er eventuele exoneraties voorzien zijn in het contract tussen de werkgever en de derde, kan Bob zich daar ook op beroepen.
Acties als werkgever
Contractueel afwijkende afspraken
Het voorzien van contractueel afwijkende afspraken als onderneming is steeds mogelijk.
Het is aangewezen om samenwerkingsovereenkomsten en andere contracten vanuit de onderneming met de klant na te kijken. Via het opnemen van de nodige clausules is het immers mogelijk om de rechtstreekse buitencontractuele aansprakelijkheid van de werknemers grotendeels uit te schakelen. Zo kunnen de regels zoals ze eerder van toepassing waren verder kunnen worden toegepast, of toch gedeeltelijk.
Contact met de verzekeraar
Het is aangewezen om contact op te nemen met de verzekeraar van de onderneming na te gaan in hoeverre dit nieuwe risico via de beroepsaansprakelijkheidsverzekering of een andere verzekering kan worden opgevangen. Zeker in het geval van de bestuurders en/of zelfstandige bedrijfsleiders.